De prestatie voor de geïndividualiseerde distributievorm (GDV) wijzigt per 1 januari 2023. Er geldt dan één terhandstellingstarief voor het geheel aan geneesmiddelen in de GDV. Daarmee mag de prestatie niet meer per geneesmiddel in de GDV in rekening worden gebracht. De KNMP vindt deze regelgeving onwenselijk, zolang het geen onderdeel is van een breder geheel in de vorm van een nieuwe bekostiging op de middellange termijn.

Informatiematerialen
De KNMP stelt informatiematerialen beschikbaar over de overheidsmaatregel rondom GDV. Denk hierbij aan een voorbeeldbrief aan patiënten en voorschrijvers, een poster, baliekaartje en narrowcast. Ook kunnen apothekers een template persbericht gebruiken om lokale media te benaderen.
Inzet KNMP

Webinars
Tijdens de actualiteitensessie van 13 april en de WSO- en LOA bijeenkomst van 1 november zijn er presentaties gegeven over de GDV.
Veelgestelde vragen
Er geldt per 1 januari 2023 één terhandstellingstarief voor het geheel aan geneesmiddelen in de GDV. Daarmee mag de prestatie niet meer per geneesmiddel in de GDV in rekening worden gebracht.
Bij een budgetneutrale overgang zal dit leiden tot herverdeeleffecten tussen apotheken: apotheken met minder dan een gemiddeld aantal middelen in de rol gaan er relatief op vooruit ten koste van apotheken met meer dan een gemiddeld aantal middelen in de rol. In de praktijk zetten verzekeraars echter niet in op een budgetneutrale overgang, maar op een bezuiniging. In plaats van een stijging van de tarieven op basis van het door de overheid beschikbaar gestelde financieel kader (rekening houdend met inflatie en gewenste loonstijging), hebben apothekers inmiddels een aanbod gekregen dat de facto een daling van de tarieven betekent. Daarbij lijkt ook weinig of niet rekening te worden gehouden met verschillen in zorgzwaarte.
Daar komt bij dat verzekeraars bij de financiële kaders voor de contractering rekening houden met de uitstroom van vitamine D uit het pakket. De terhandstellingsvergoeding voor vitamine D in de GDV is door de minister volledig ingeboekt als bezuiniging. Verzekeraars gaan daarom uit van het gemiddeld aantal verzekerde geneesmiddelen in de GDV, verminderd met vitamine D.
De GDV-wijziging heeft alleen betekenis voor leveringen in het kader van de farmaceutische zorg op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Bekijk hier een overzicht van welke leveringsvormen in het kader van de Wet langdurige zorg (Wlz) de farmaceutische zorg op grond van de Zvw geleverd wordt.
Bij levering aan patiënten in de Wlz met de leveringsvorm verblijf is sprake van contracten tussen instellingen en (instellings-)apotheken. De daarin te leveren prestaties zijn vrij, te bepalen in de betreffende contracten. Meer achtergrondinformatie over de verschillen tussen instellingsfarmacie en openbare farmacie is desgewenst te vinden in een quickscan die recent is meegestuurd met een Kamerbrief.
Voortgang behandeling Wlz-cliënten | Tweede Kamer der Staten-GeneraalMet de wijziging van de GDV-bekostiging denkt de NZa ‘de productieprikkel’ te verminderen en doelmatig geneesmiddelengebruik te stimuleren. Met deze wijziging kan de apotheker bij patiënten met een GDV inzetten op het minderen en stoppen van bepaalde geneesmiddelen zonder daarbij inkomsten op de terhandstelling te verliezen.
Hierbij is sprake van een opmerkelijke draai van de NZa. In een memo van mei 2019 stelde de NZa nog het volgende: “De NZa sluit zich niet aan bij het argument van zorgverzekeraars dat met een abonnementssysteem de prikkel wordt gereduceerd of weggenomen om de afbouw te mijden van medicatie (deprescribing). Het is aan de apotheker om vanuit de zorginhoud te kijken welke geneesmiddelen nog nodig zijn en welke niet. De apotheker werkt hierin samen met voorschrijvers en wordt voor het werk beloond door middel van de prestatie medicatiebeoordeling chronisch geneesmiddelengebruik die daar specifiek voor is bedoeld. We verwachten daarom niet dat deprescribing sterk bevorderd zal worden met de nieuwe prestatie.
Daarnaast heeft de KNMP in dit kader erop gewezen dat er voldoende gegevens beschikbaar zijn die onderbouwen dat apothekers samen met voorschrijvers wel degelijk werk maken van ‘stoppen en minderen’, ook bij op het oog ongewenste prikkels in de NZa-regelgeving. Hierover kunnen ook in de contracten desgewenst aanvullende afspraken worden gemaakt tussen partijen. Op koepelniveau kan voorts worden gewezen op geleverde inspanningen in de vorm van onder meer de conceptmodule ‘Verantwoord minderen en stoppen van medicatie’, de lopende herziening van de KNMP-richtlijn GDV en de door voorschrijvers en apotheekhoudenden gedane investeringen in MFB’s.