Topicale NSAID’s hebben de voorkeur bij handartrose

Opties

Topicale NSAID’s hebben de voorkeur boven systemische behandeling bij handartrose, volgens de nieuwe richtlijn Behandeling van handartrose. Deze behandeling heeft beperkte bijwerkingen in vergelijking met die met orale analgetica en heeft gunstige effecten op de pijn en functie.

Bij handartrose is er sprake van dunner wordend kraakbeen in de gewrichten van de vingers of duim. Hierdoor kunnen pijn, stijfheid en verminderde functie ontstaan. De topicale NSAID’s, die onder de zelfzorgmiddelen vallen, zijn volgens de richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie de middelen van eerste keus. In Nederland is alleen diclofenac in gelvorm in twee sterktes geregistreerd voor de behandeling van handartrose.

Bij onvoldoende effectiviteit van topicale middelen kunnen artsen een kortdurende behandeling met orale pijnmedicatie, met name NSAID’s, overwegen ter verlichting van klachten. Daarnaast zijn paracetamol en pregabaline/duloxetine te overwegen. De therapiekeuze is verder afhankelijk van de aanwezigheid van artrose in andere gewrichten. Als slechts één of enkele gewrichten zijn aangedaan is er een lichte voorkeur voor lokale behandeling, terwijl bij gegeneraliseerde artrose orale therapie gunstiger kan zijn.

Ter verlichting van pijn en inflammatie zijn daarnaast glucocorticoïden in een lage dosering (10 mg of minder per dag) gedurende enkele weken te overwegen. Er moet dan sprake zijn van ontstekingen in het zogenoemde DIP-gewricht, tussen het laatste en middelste kootje van de vinger en het PIP-gewricht, daaronder.

Pagina laatst bijgewerkt op 18 augustus 2023