Roken heeft grote negatieve gevolgen voor de gezondheid. Het veroorzaakt longkanker en COPD. Voor veel patiënten geldt dat stoppen met roken meer gezondheidswinst oplevert dan een behandeling met medicijnen voor hun aandoening. Het apotheekteam speelt een belangrijke rol om mensen te laten stoppen met roken.
De apotheek kan een patiënt gevraagd, maar ook ongevraagd voorzien van informatie over stoppen met roken en advies geven over het gebruik van nicotine vervangende middelen. De zelfzorgstandaard Stoppen met Roken helpt apotheekmedewerkers een wetenschappelijk onderbouwd zelfzorgadvies te geven aan de patiënt aan de balie. Zo draagt de Standaard bij aan de meest laagdrempelige vorm van zorgverlening in Nederland: de apotheekzorg. De WHAM-vragen stellen helpt bij het geven van een goed advies.
WIE: voor wie is het advies bedoeld?
Een patiënt die op zoek is naar informatie over stoppen met roken kun je verwijzen naar de website van het Trimbos Instituut: www.ikstopnu.nl Op deze website staan alle stopmethoden beschreven, worden alle vormen van begeleiding in de buurt benoemd, kan een patiënt (eventueel samen met de apotheekmedewerker) een stopplan opstellen en worden alle voordelen van stoppen met roken genoemd en tips gedeeld.
Een patiënt die het besluit al heeft genomen, kun je direct voorzien van advies en helpen om een stopdatum te bepalen.
HOELANG: hoelang heeft de patiënt gerookt?
Deze vraag is eigenlijk niet van belang, omdat een patiënt altijd gezondheidswinst boekt wanneer hij stopt met roken. Rookt de patiënt meer dan 10 sigaretten per dag en de eerste binnen een half uur na het opstaan? Dan is er sprake van nicotineafhankelijkheid en is nicotinevervanging aan te raden. Een patiënt die minder rookt zou zonder nicotinevervanging kunnen stoppen.
ACTIE: heeft de patiënt al eerder geprobeerd te stoppen met roken?
Vraag aan de patiënt waarom het de vorige keer niet lukte. Welke moeilijkheden waren er en verwacht hij deze problemen weer? Afleiding, ontspanning en bewegen kunnen helpen wanneer de patiënt het moeilijk heeft. Ontwenningsverschijnselen door lichamelijke afhankelijkheid (grieperig gevoel, prikkelbaarheid, slaapproblemen, etc. ) gaan na 3 tot 4 weken vanzelf over. De psychische afhankelijkheid (het verlangen naar een sigaret) kan veel langer blijven bestaan. Stoppen met roken leidt daarnaast regelmatig tot een gewichtstoename van gemiddeld 2,5 tot 6 kilogram. Enige gewichtstoename in het begin is normaal, maar daarna moet het gewicht stabiel blijven. Als de patiënt weinig vertrouwen heeft in het stoppen op eigen kracht, dan kan de patiënt worden verwezen naar de huisarts voor begeleiding (al dan niet met een medicijn op recept), naar een (groeps)cursus of persoonlijke begeleiding.
MEDICATIE: welke medicatie gebruikt de patiënt?
Bepaalde enzymen in de lever nemen door het roken in aantal toe. Dit zijn met name de CYP1A2-enzymen. Medicijnen die door dit enzym worden afgebroken, worden daardoor sneller uitgescheiden. Rokers hebben dan een hogere dosis nodig voor hetzelfde effect. Na het stoppen met roken kan de dosering in sommige gevallen omlaag. Niet de nicotine, maar de polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) zijn verantwoordelijk voor deze enzyminductie. Een aanpassing van de dosering kan noodzakelijk zijn bij bepaalde psychofarmaca (olanzapine, haloperidol, mirtazepine, etc.), maar ook bij andere geneesmiddelen zoals flecaïnide en theofylline. Bij patiënten met diabetes mellitus type 1 verhoogt roken de insulinebehoefte. Rokende diabeten hebben tot 30% meer insuline nodig dan niet-rokende. Verwijs deze patiënten voor advies over de dosering naar hun arts.
Verwijs een patiënt ook naar de huisarts wanneer er een dringende reden is om te stoppen met roken, zoals zwangerschap, ernstige vormen van astma en COPD, hartaandoeningen en diabetes. De huisarts kan samen met de patiënt bepalen welke methode de meeste kans van slagen heeft en zo nodig een geneesmiddel op recept voorschrijven.
Bij nicotineafhankelijkheid kan de apotheekmedewerker de patiënt adviseren bij het gebruik van nicotine vervangende middelen. Kauwgom, pleisters en zuigtabletten zijn er in verschillende sterkten. Raad een patiënt die meer dan 20 sigaretten per dag rookt aan met de hoogste sterkte te beginnen. Het is de bedoeling het gebruik stap voor stap af te bouwen en er uiteindelijk mee te stoppen. Dit kan door steeds de sterkte en de frequentie van het gebruik te verminderen.
Nicotinevervangers worden ongeveer drie maanden gebruikt. Voor gebruik van nicotinevervangers moet geheel gestopt worden met roken. Voor de mondspray geldt dit niet. Als na één maand blijkt dat het niet lukt te stoppen met roken, verwijs dan door naar de huisarts. Doorroken tijdens het gebruik van een nicotinevervanger vergroot de kans op een hartinfarct.
Auteurs: Caroline Huiskamp en Nuhoda Aldarij
De auteurs zijn beiden werkzaam bij het Geneesmiddel Informatie Centrum (GIC).