Na een beet van een dier of mens kan een infectie ontstaan. Om dit te voorkomen is het belangrijk te spoelen, maar soms zijn extra maatregelen nodig. Welke voorlichting hierover is nodig en wanneer is medicatie gewenst? In dit artikel gaan we daar dieper op in.
De meest voorkomende bijtwonden zijn bijtwonden door honden. Het gaat hierbij om 60-90% van de bijtwonden (zie tabel). In Nederland worden elk jaar zo’n 150.000 mensen door een hond gebeten. Kinderen jonger dan 5 jaar worden het meest gebeten.
| Honden | 60-90% |
| Katten | 5-20% |
| Knaagdieren | 2-3% |
| Mensen | 2-3% |
Na een bijtwond kan een infectie ontstaan. Het risico op een bijtwondinfectie varieert van 3 tot 18%. Honden zorgen vaak voor scheur- of avulsiewonden, katten vaker voor prikwonden, terwijl paarden vaker kneusbijtwonden veroorzaken. Prikbijtwonden geven een hoger risico op infectie, doordat ze vanwege de diepte moeilijk te reinigen zijn.
Bij bijtwonden wordt een infectie door verschillende soorten bacteriën uit de mondflora van het dier of de mens veroorzaakt, zoals Staphylococcus aureus, Streptococcus pyogenes, Haemophilus influenzae en Eikenella corrodens.
Als er bacteriën in de bijtwond zitten, laat de huisarts de wond open. Door de wond open te laten, kunnen de bacteriën eruit.
Uitspoelen
Adviseer de patiënt om de bijtwond goed uit te spoelen met lauw water uit de kraan of douche. Gedurende één of twee minuten spoelen is genoeg. De kans is dan kleiner dat de wond gaat ontsteken. Ontraad langdurig weken/baden van de wond. Lukt het niet om de wond onder de kraan of douche te spoelen? Of doet het veel pijn? Doe water uit de kraan dan in een beker of glas en spoel hiermee de wond.
Als de wond heel erg bloedt, is het advies om een steriel verband, een schoon verband of schone doek tegen de wond te drukken. Hou daarbij het bloedende been of arm omhoog.
Sluit geen bijtwonden die ouder zijn dan 8 uur. Bij een bijtwond is het advies aan de patiënt om altijd contact op te nemen met de huisarts.
Als de patiënt in Nederland is gebeten door een vleermuis of in het buitenland door een dier, dan is er een kans dat de patiënt met rabiës (hondsdolheid) is besmet. Dit is een ernstige infectie die zonder snelle behandeling dodelijk kan zijn. Als er een risico is op rabiës: spoel de wond 15 minuten met lauwwarm kraanwater en desinfecteer in dit geval wel met alcohol 70%.
De patiënt moet binnen 24 uur naar de huisarts na de beet. Ook als de patiënt al eerder gevaccineerd is voor rabiës, moet de patiënt doorverwezen worden naar de huisarts.
Tetanusprofylaxe
Geef tetanusprofylaxe bij een dierenbeet indien de patiënt niet of onvolledig gevaccineerd is tegen tetanus. Geef dan het liefst zo snel mogelijk een tetanusvaccinatie, in ieder geval binnen drie weken na de bijtwond. Na één maand en zes maanden is nog een vaccinatie nodig om volledig gevaccineerd te zijn tegen tetanus. Als de patiënt wel eerder gevaccineerd is maar de laatste tetanusvaccinatie was meer dan tien jaar geleden, dan is één nieuwe vaccinatie nodig.
Tetanusprofylaxe is ook nodig bij een verminderde afweer. Dit kan het geval zijn bij een onbehandelde hiv-infectie, transplantatie (orgaan/stamcel/beenmerg) in het verleden, (hematologische) kanker, een verwijderde of niet goed werkende milt (asplenie), multiple sclerose.
Ook medicatie kan de oorzaak zijn van een verminderde afweer, zoals immunosuppressiva (bijvoorbeeld methotrexaat en azathioprine) en kankerremmende medicijnen (cytostatica). Na gebruik van cytostatica kan de afweer soms tot één jaar later nog verminderd zijn.
Antibiotica
Antibiotica ter preventie van een bijtwond is nodig bij: een mensen- of kattenbeet , bijtwonden aan hand/pols, been/voet, genitaliën of gelaat, diepe prikbeten en kneusbijtwonden en patiënten uit risicogroepen, zoals bij een verhoogde kans op een gecompliceerd verloop door een verminderde afweer, bij een verhoogd risico op endocarditis en bij een verhoogde kans op infectie van een gewrichtsprothese.
In deze gevallen wordt amoxicilline/clavulaanzuur gegeven. Bij een overgevoeligheid voor penicilline kunnen volwassenen en kinderen van 8 jaar of ouder worden behandeld met doxycycline. Bij kinderen jonger dan 8 jaar is clindamycine de aangewezen behandeling (zie ook tabel).
Als er al een bijtwondinfectie is, dan zijn dezelfde medicijnen in dezelfde dosering aangewezen als bij preventie. Bij een infectie gaat het echter om een kuur van zeven dagen in plaats van vijf dagen.
| Medicijn | Dosering en behandelduur |
| Amoxicilline/clavulaanzuur | -Bij volwassenen 500/125 mg,: 3x daags, gedurende vijf dagen - Bij kinderen: 40/10 mg/kg/dag in 3 giften (maximaal 1500/375 mg/dag) gedurende vijf dagen |
| Doxycycline | -Bij volwassenen en kinderen van 8 jaar of ouder én 50 kg of zwaarder: 100 mg, 1x daags, maar de 1e dag 200 mg, 1x daags, gedurende vijf dagen - Bij kinderen van 8 jaar of ouder én lichter dan 50 kg: 2 mg/kg, 1x daags maar de 1e dag 4 mg/kg, 1x daags, gedurende vijf dagen |
| Clindamycine | - Bij kinderen jonger dan 8 jaar: 20 mg/kg/dag in 3 giften (maximaal 1800 mg/dag) gedurende vijf dagen |
Bart Kremers is productspecialist allround, helpdesk Geneesmiddel Informatie Centrum (GIC) van de KNMP.
Door Bart Kremers