Bekijk op deze pagina de veelgestelde vragen en antwoorden over Geïndividualiseerde Distributievorm (GDV). Laatste update: 9 december 2022.
Algemeen
Er geldt per 1 januari 2023 één terhandstellingstarief voor het geheel aan geneesmiddelen in de GDV. Daarmee mag de prestatie niet meer per geneesmiddel in de GDV in rekening worden gebracht.
Bij een budgetneutrale overgang zal dit leiden tot herverdeeleffecten tussen apotheken: apotheken met minder dan een gemiddeld aantal middelen in de rol gaan er relatief op vooruit ten koste van apotheken met meer dan een gemiddeld aantal middelen in de rol. In de praktijk zetten verzekeraars echter niet in op een budgetneutrale overgang, maar op een bezuiniging. In plaats van een stijging van de tarieven op basis van het door de overheid beschikbaar gestelde financieel kader (rekening houdend met inflatie en gewenste loonstijging), hebben apothekers inmiddels een aanbod gekregen dat de facto een daling van de tarieven betekent. Daarbij lijkt ook weinig of niet rekening te worden gehouden met verschillen in zorgzwaarte.
Daar komt bij dat verzekeraars bij de financiële kaders voor de contractering rekening houden met de uitstroom van vitamine D uit het pakket. De terhandstellingsvergoeding voor vitamine D in de GDV is door de minister volledig ingeboekt als bezuiniging. Verzekeraars gaan daarom uit van het gemiddeld aantal verzekerde geneesmiddelen in de GDV, verminderd met vitamine D.
De GDV-wijziging heeft alleen betekenis voor leveringen in het kader van de farmaceutische zorg op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Bekijk hier een overzicht van welke leveringsvormen in het kader van de Wet langdurige zorg (Wlz) de farmaceutische zorg op grond van de Zvw geleverd wordt.
Bij levering aan patiënten in de Wlz met de leveringsvorm verblijf is sprake van contracten tussen instellingen en (instellings-)apotheken. De daarin te leveren prestaties zijn vrij, te bepalen in de betreffende contracten. Meer achtergrondinformatie over de verschillen tussen instellingsfarmacie en openbare farmacie is desgewenst te vinden in een quickscan die recent is meegestuurd met een Kamerbrief.
Voortgang behandeling Wlz-cliënten | Tweede Kamer der Staten-GeneraalMet de wijziging van de GDV-bekostiging denkt de NZa ‘de productieprikkel’ te verminderen en doelmatig geneesmiddelengebruik te stimuleren. Met deze wijziging kan de apotheker bij patiënten met een GDV inzetten op het minderen en stoppen van bepaalde geneesmiddelen zonder daarbij inkomsten op de terhandstelling te verliezen.
Hierbij is sprake van een opmerkelijke draai van de NZa. In een memo van mei 2019 stelde de NZa nog het volgende: “De NZa sluit zich niet aan bij het argument van zorgverzekeraars dat met een abonnementssysteem de prikkel wordt gereduceerd of weggenomen om de afbouw te mijden van medicatie (deprescribing). Het is aan de apotheker om vanuit de zorginhoud te kijken welke geneesmiddelen nog nodig zijn en welke niet. De apotheker werkt hierin samen met voorschrijvers en wordt voor het werk beloond door middel van de prestatie medicatiebeoordeling chronisch geneesmiddelengebruik die daar specifiek voor is bedoeld. We verwachten daarom niet dat deprescribing sterk bevorderd zal worden met de nieuwe prestatie.
Daarnaast heeft de KNMP in dit kader erop gewezen dat er voldoende gegevens beschikbaar zijn die onderbouwen dat apothekers samen met voorschrijvers wel degelijk werk maken van ‘stoppen en minderen’, ook bij op het oog ongewenste prikkels in de NZa-regelgeving. Hierover kunnen ook in de contracten desgewenst aanvullende afspraken worden gemaakt tussen partijen. Op koepelniveau kan voorts worden gewezen op geleverde inspanningen in de vorm van onder meer de conceptmodule ‘Verantwoord minderen en stoppen van medicatie’, de lopende herziening van de KNMP-richtlijn GDV en de door voorschrijvers en apotheekhoudenden gedane investeringen in MFB’s.
De SFK ondersteunt waar mogelijk contracteerpartijen met data, al beschikken die contracteerpartijen zelf ook over bijvoorbeeld het gemiddeld aantal geneesmiddelen in een rol voor de bij hen aangesloten apotheken. In 2021 publiceerde SFK bijvoorbeeld dat het gemiddeld aantal middelen voor alle openbaar apotheken afgerond zes is.
Op basis van juridisch advies (mededingingsrecht) publiceert de SFK op dit moment, gedurende lopende onderhandelingen, geen gedetailleerde cijfers over GDV in relatie tot contractvoorstellen. Het is de rol van contracteerpartijen om een eventueel weerwoord tegen contractvoorstellen te hebben.
De rol van de SFK bestaat op dit moment uit het ondersteunen van apothekers met doorrekening van de eigen cijfers via een rapportage.
De per 2023 gewijzigde GDV-prestatie zou – bij voor apothekers budgettair neutrale invoering – bij de niet verzekerde zorg/middelen een verschuiving van private naar publieke betalingen veroorzaken. Die zouden dan bij de patiënt in rekening worden gebracht door in het tarief terhandstelling GDV de kosten voor de terhandstelling van de niet verzekerde zorg/middelen op te nemen. Dit vraagt dat zorgverzekeraars apothekers betalen voor het leveren van niet-verzekerde zorg. Dat lijken verzekeraars (in deze contracteerronde) niet van plan.
Wat vinden wij hiervan?
De KNMP vindt het onwenselijk dat de financiële gevolgen van de pakketuitstroom van vitamine D voor rekening komen van apothekers. Er is geen inhoudelijke motivering waarom apothekers de gevolgen moeten dragen voor deze beleidswijziging (de werkzaamheden van apothekers veranderen niet door de pakketuitstroom).
Het is belangrijk dat leden zich realiseren dat door de NZa is bepaald dat de vergoeding voor terhandstelling via een GDV geldt voor alle UR-geneesmiddelen in de rol tezamen. Indien deze prestatie door een zorgverzekeraar wordt betaald, kan niet nog een bedrag voor dezelfde prestatie (terhandstelling) in rekening worden gebracht bij de patiënt. In de contractueel overeen te komen terhandstellingsvergoeding GDV zou daarom feitelijk compensatie moeten zitten voor het vervallen van de mogelijkheid om een vorm van terhandstellingskosten privaat neer te leggen. Er moet niet verondersteld worden dat hier op een manier makkelijk compensatie gevonden kan worden, buiten het tarief voor de prestatie terhandstelling GDV.
De rol van de SES is beperkt. Het primaat ligt bij de contracteerpartijen. De SES kan alleen informatie uitwisselen over de technische implicatie. Elke contracteerpartij voert zijn eigen dialoog binnen de kaders van de Mededingingswet.
Per 1 januari 2023 geldt één prestatiebedrag voor de terhandstelling van alle geneesmiddelen die in de GDV zitten. Het met de zorgverzekeraar overeengekomen prestatiebedrag voor de GDV komt ten laste van de basisverzekering, als deze ten minste één geneesmiddel bevat dat verzekerde zorg is. Het prestatiebedrag voor de GDV komt voor rekening van de patiënt (in plaats van de verzekeraar), als de GDV uitsluitend bedoeld is voor niet-verzekerde zorg en geen enkel GVS-medicijn bevat. De ruimte voor andere prijzen of prestaties is beperkt.
Dat in de farmaceutische zorg vrije tarieven gelden, betekent niet dat de farmaceutische zorg ongereguleerd is. De prestaties in de farmaceutische zorg worden vastgesteld door de NZa. De NZa is op grond van artikel 50, eerste lid en derde lid, van de Wmg bevoegd om prestatiebeschrijvingen vast te stellen en daar voorschriften en/of beperkingen aan te verbinden. De NZa bepaalt dus, met andere woorden, voor welke prestaties zorgaanbieders een tarief in rekening mogen brengen. Als een zorgverzekeraar een prestatie niet heeft ingekocht, kan de prestatie bij de patiënt in rekening worden gebracht. Voor OTC-middelen (niet-UR en niet-UA) geldt de regulering niet.
Wat kan wel?
- De apotheker is vrij om de prijs van niet-pakket geneesmiddelen aan te passen, maar mag niet differentiëren tussen GDV en standaardterhandstelling.
- De apotheker mag op verzoek van de patiënt een advies uitbrengen over het gebruik van geneesmiddelen (ook GDV) tijdens een reis
- De apotheker mag op verzoek van de patiënt een advies farmaceutische zelfzorg geven, maar niet voor zover dat reeds deel uitmaakt van een gelijktijdig geleverde GDV-prestatie.
- De apotheker mag een baxterrolhouder verstrekken met een marge maar niet voor een tarief.
De prestatie ‘Advies gebruik geneesmiddelen tijdens reis’ kan onder omstandigheden samengaan met een ‘Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment)’, maar alleen wanneer sprake is van een daartoe strekkende expliciete adviesvraag van de patiënt. Heeft een patiënt niet zelf om advies gevraagd over het gebruik en bewaren van, door de patiënt tijdens een reis te gebruiken, UR-geneesmiddelen in een ander weersklimaat? Dan mag de apotheker deze prestatie niet in rekening brengen. Ongeacht of de farmaceutisch zorgaanbieder al dan niet advies heeft gegeven en patiënten hierover heeft geïnformeerd conform de Regeling Transparantie zorgaanbieders.
Ditzelfde geldt ten aanzien van de prestatie ‘Advies farmaceutische zelfzorg’.
De prestatie ‘Advies farmaceutische zelfzorg’ mag niet gelijktijdig gedeclareerd worden met een terhandstelling door middel van een GDV, als de adviesvraag van de patiënt en het daaropvolgende advies van de apotheker ertoe leidt dat de patiënt een zelfzorgmiddel gaat gebruiken dat gelijktijdig (d.w.z. tijdens datzelfde apotheekbezoek) naast of door middel van de GDV wordt verstrekt. In de prestatiebeschrijving GDV is reeds opgenomen dat een apotheker vóór de terhandstelling van geneesmiddelen door middel van een GDV steeds moet inventariseren welke zelfzorgmiddelen de patiënt gebruikt en dit ook mee moet nemen in de medicatiebewaking, waar beoordeling van mogelijke interacties van deze zelfzorgmiddelen met bijvoorbeeld UR-geneesmiddelen onderdeel van uitmaakt.
De prestatie ‘Advies farmaceutische zelfzorg’ mag wel gelijktijdig gedeclareerd worden met een terhandstelling door middel van een GDV, als de adviesvraag van de patiënt ziet op mogelijk toekomstig gebruik van een zelfzorgmiddel dat niet gelijktijdig (d.w.z. niet tijdens datzelfde apotheekbezoek) naast of door middel van de GDV wordt verstrekt.
Het juist informeren van verzekerden over de wijziging van de GDV-bekostiging is de verantwoordelijkheid van zorgverzekeraars en zorgaanbieders. Zorgverzekeraars dienen te zorgen voor het delen van correcte informatie aan verzekerden op de website en via de klantenservice. Zorgaanbieders informeren GDV-gebruikers over de wijziging in de regels en dus de kosten voor het ter hand stellen van de GDV. Zorgaanbieders zijn hiertoe verplicht op grond van de Regeling Transparantie Zorgaanbieders. Zie desgewenst ook: Transparantie vergoedingen | KNMP.
In het overleg tussen verzekeraars, apothekers en patiëntenorganisaties is op dit punt de volgende tekst afgestemd:
Wijziging vergoeding medicijnrol (Geïndividualiseerde Distributievorm (GDV, Baxter)
Als u uw medicijnen per innamemoment op een dag in een medicijnrol gebruikt is deze informatie voor u van belang. Als u veel verschillende medicijnen gebruikt, is het soms moeilijk om die medicijnen goed te gebruiken. De apotheek levert u de medicijnen dan op een medicijnrol als uw arts dat nodig vindt.
Vanaf 1 januari 2023 verandert de vergoeding van deze zorg.
Nu betaalt u per geneesmiddel de kosten van het medicijn en de kosten voor de apotheek. Als u zes medicijnen in de medicijnrol gebruikt, betaalt u de kosten van die zes medicijnen en zesmaal de apotheekvergoeding per geneesmiddel dat in de medicijnrol zit.
Vanaf 1 januari 2023 betaalt u een vaste apotheekvergoeding per medicijnrol en niet meer per medicijn. Aan de betaling van de kosten voor de medicijnen verandert niets.
De medicijnrol kan per week, twee weken, drie weken of vier weken verstrekt worden. Die vier typen medicijnrol hebben elk een eigen prijs.
De KNMP werkt nog aan verdere patiëntinformatie, onder meer via apotheek.nl. Zodra die beschikbaar is, melden we dat via de KNMP-communicatiekanalen.
Bij een tekort van een GDV-geneesmiddel zoekt de apotheker naar een passend alternatief in de rol (in overleg met de GDS-leverancier). Indien dat niet voor handen is, maakt de apotheker een professionele afweging hoe dit op te lossen.
Als dat betekent dat (tijdelijk) een middel naast de rol moet worden geleverd, gelden voor de declaratie de volgende kaders:
- Op grond van de GDV-richtlijn geldt het principe ‘pas toe of leg uit’: een apotheker moet als professional kunnen uitleggen welke afweging/keuze is gemaakt. Wij gaan er vanuit dat apothekers erop kunnen rekenen dat evt. betrokken GDS-leveranciers zich zullen inspannen om een alternatief in de rol te leveren.
- Als in redelijkheid in verband met een tekort een middel naast de rol wordt geleverd, zijn voor de declaratie de NZa-prestaties en de contractuele afspraken met zorgverzekeraars relevant. NZa-prestaties kunnen naast elkaar geleverd worden, indien aan de eisen van deze prestaties is voldaan. De NZa heeft dit eerder op vragen van de KNMP expliciet bevestigd. U kunt in uw contract of bij uw zorgmakelaar/contracteerpartij nagaan of over het declareren van middelen naast de rol andere afspraken zijn gemaakt in de contracten met zorgverzekeraars.
- Vanuit de KNMP vinden wij het belangrijk dat er professionele ruimte is om middelen naast de rol te kunnen leveren. Dit vraagt van apothekers natuurlijk dat zij daar professioneel/zorgvuldig mee omgaan.
Het principe in de richtlijn GDV is dat de apotheker farmaceutische zorg levert aan mensen met ordeningsproblemen. Dit is altijd een professionele behandeling van een zorgvraag binnen een relatie en een overeengekomen behandeling met de patiënt. De apotheker schat daarbij vooral de risico’s in. Bij wijzigingen gaat een apotheker daar genuanceerd mee om, waarbij bij wijzigingen een aantal oplossingsrichtingen bestaat en wordt gekeken wat zinnig en doelmatig is.
Als een wijziging direct noodzakelijk is, maakt de apotheker een risico-inschatting of de patiënt eventueel met hulp van een mantelzorger in staat is om de nieuwe medicatie tijdelijk los naast de GDV in te nemen (of in staat is de medicatie die gestopt moet worden zelf te verwijderen uit de GDV). Deze risico-inschatting is nodig omdat de patiënt een GDV heeft vanwege een ordeningsprobleem.
Als uit de risico-inschatting blijkt dat de patiënt hiertoe niet in staat is dan kan de apotheker:
- een cito-GDV (laten) maken;
- handmatig de GDV aanpassen. Hierbij vermeldt de apotheker de wijziging op de verpakking van de GDV. De aanpassing wordt door een 2e lid van het apotheekteam gecontroleerd.
De patiënt wordt op de hoogte gesteld van de medicatiewijziging(en) en ontvangt een nieuw medicatieoverzicht met innametijden en, indien nodig, schriftelijke informatie over het geneesmiddel.
Als het noodzakelijk is een nieuwe rol te leveren, kan volgens de NZa-prestaties een nieuwe rol worden gedeclareerd.
Declaratie
Het komt nu voor dat een bestand doorloopt tot en met de eerste dagen van een nieuwe maand. Apothekers moeten dit jaar bij het aanmaken van een declaratiebestand over de maand december 2022 31 december als harde einddatum hanteren om geen afleveringen over 2023 mee te nemen. Zo voorkomt u dat de bestanden via twee verschillende declaratieregels moeten worden verwerkt en voorkomt u onterechte afkeur.
Apothekers wordt geadviseerd de eerste declaratie met afleveringen over 2023 niet eerder dan eind januari, begin februari aan te leveren. In de maand januari zijn er nog wijzigingen, bijvoorbeeld omdat verzekerden de mogelijkheid hebben om een nieuwe zorgverzekeraar te kiezen. Het is daarom raadzaam om voor het indienen van uw declaraties een COV-controle uit te voeren. Zo bent u er zeker van dat u de meest actuele gegevens gebruikt en uw declaraties bij de juiste verzekeraar terecht komen.
De NZa heeft in april 2022 (desgevraagd door de KNMP) aangegeven dat voor alle UR-geneesmiddelen tezamen, die door middel van een GDV worden verstrekt, in de nieuwe situatie slechts één aflevertarief in rekening mag worden gebracht.
De prestatie ‘Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment)’ kan ten laste van de Zvw in rekening worden gebracht als deze tenminste één geneesmiddel bevat dat verzekerde zorg is.
Indien de GDV uitsluitend is bedoeld voor niet-verzekerde zorg en geen enkel GVS-geneesmiddel bevat, dan komt het geheel voor rekening van de gebruiker. Niet alleen het middel zelf, maar ook de prestatie ‘Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment)’ kan dan niet ten laste komen van de basisverzekering.
Dit betekent dat in de contractering tussen verzekeraars en zorgmakelaars bij de bepaling van het GDV-tarief rekening dient te worden gehouden met het door de prestatiewijziging wegvallen van de aparte recept-regelvergoeding voor niet-verzekerde geneesmiddelen.
Voor geneesmiddelen die ‘los’ naast de GDV worden geleverd, gelden de reguliere prestaties, zoals de prestatie terhandstelling van een geneesmiddel. Hierbij is wel van belang dat (op grond van de richtlijn GDV) medicatie naast de GDV zoveel mogelijk vermeden moet worden. Als een middel naast de rol wordt geleverd, moet een apotheker dat op basis van zorginhoudelijke argumenten kunnen uitleggen.
De Apotheek Informatie Systemen (AIS-en) worden in 2022 aangepast. In november en december vinden ketentesten plaats met AIS-en, declaratiehuizen, VECOZO en zorgverzekeraars om de gehele declaratiecyclus te testen.
Lees ook de nieuwsbrieven van uw AIS-leveranciers en declaratiehuis. Zij geven praktische tips over de GDV-wijziging.
Er worden vier nieuwe prestaties toegevoegd aan bestand 950 ten behoeve van WMG-middelen, te weten:
-
‘Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment)’ voor 1 week.
-
‘Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment)’ voor 2 weken.
-
‘Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment)’ voor 3 weken.
-
‘Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment)’ voor 4 weken.
Vanaf 2023 wordt de prestatie ‘Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment)’ in rekening gebracht per terhandstelling door middel van een GDV en wel voor het geheel aan geneesmiddelen in de GDV. Hiervoor wordt de WMG-code ‘Terhandstelling medicijnrol (GDV) # weken’ gebruikt. Vanaf dit moment wordt als volgt gedeclareerd: de WMG-code terhandstelling medicijnrol (GDV) voor x weken wordt door middel van het prestatiekoppelnummer gekoppeld aan alle WMG-middelen die in de GDV worden verstrekt. Aan één WMG-code GDV worden één of meer WMG-middelen gekoppeld. Hierbij wordt als volgorde aangehouden dat per prestatiekoppelnummer eerst de middelen in de GDV worden opgenomen, gevolgd door de van toepassing zijnde WMG-code GDV.
Lees ook de nieuwsbrieven van uw AIS-leveranciers en declaratiehuis. Zij geven praktische tips over de GDV-wijziging.
Voor het declareren van een apotheekbereiding wordt de volgorde aangepast, zoals die ook geldt voor de GDV. Dat wil zeggen dat de dienst (de WMG060-prestatie) aan het einde komt.
Aan een WMG-code GDV mogen alleen WMG-middelen worden gekoppeld. Overige middelen mogen wel worden geleverd in een GDV, maar in de declaratie mogen deze niet met het prestatiekoppelnummer aan de WMG-code GDV worden gekoppeld. Deze worden op de reguliere manier gedeclareerd.
De NZa geeft verder volgende kaders mee:
-
De prestatie ‘Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment)’ kan ten laste van de Zvw in rekening worden gebracht als deze tenminste één geneesmiddel bevat dat verzekerde zorg is.
-
Indien de GDV uitsluitend is bedoeld voor niet-verzekerde zorg en geen enkel GVS-geneesmiddel bevat, dan komt het geheel voor rekening van de gebruiker. Niet alleen het middel zelf, maar ook de prestatie ‘Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment)’ kan dan niet ten laste komen van de basisverzekering.
Indien de situatie zich voordoet dat een GDV niet ten laste kan komen van de basisverzekering is het mogelijk dat er wel een dekking is in de aanvullende verzekering.
Wanneer een element met een bepaald prestatiekoppelnummer in een declaratie wordt afgekeurd (of door de indiener wordt gewijzigd), betekent dit een afkeuring (of wijziging) voor alle elementen met datzelfde prestatiekoppelnummer. Anders gezegd: de gehele set met bij elkaar horende prestaties wordt dan afgewezen of gecrediteerd, waarna eveneens een correcte nieuwe volledige set kan worden gedeclareerd.
Tussentijdse toevoegingen kunnen tijdelijk los naast de GDV worden geleverd. Gedurende deze periode worden ze conform contractafspraken gedeclareerd. Dit los geleverde middel wordt pas gekoppeld aan de GDV vanaf het moment dat deze in de GDV wordt geleverd. Gedurende de tijdelijke losse levering wordt deze dus in de declaratie niet aan de GDV gekoppeld.
Of een apotheker gebruik maakt van de mogelijkheid om tussentijdse toevoegingen tijdelijk los te leveren naast de GDV vergt een weloverwogen professionele afweging. In de KNMP-richtlijn GDV is hierover het volgende opgenomen: “Wijzigingen in GDV. Als een wijziging direct noodzakelijk is, maakt de apotheker een risico-inschatting of de patiënt eventueel met hulp van een mantelzorger in staat is om de nieuwe medicatie tijdelijk los naast de GDV in te nemen of de medicatie die gestopt moet worden zelf te verwijderen uit de GDV. Deze risico-inschatting is nodig omdat de patiënt een GDV heeft vanwege een ordeningsprobleem. Als uit de risico-inschatting blijkt dat de patiënt hiertoe niet in staat is dan kan de apotheker:
- een cito-GDV (laten) maken;
- handmatig de GDV aanpassen. Hierbij vermeldt de apotheker de wijziging op de verpakking van de GDV. De aanpassing wordt door een 2e lid van het apotheekteam gecontroleerd.
De patiënt wordt op de hoogte gesteld van de medicatiewijziging(en) en ontvangt een nieuw medicatieoverzicht met innametijden en, indien nodig, schriftelijke informatie over het geneesmiddel.”
In het overleg met de NZa rond de prestatiewijziging heeft de KNMP overigens in het Technisch Overleg Farmacie van 29 september 2022 ingebracht dat apothekers “in de praktijk soms in discussie te geraken met zorgverzekeraars wanneer er sprake is van een nieuwe GDV-uitgifte bij een tussentijdse wijziging van het voorschrift. De NZa benoemt dat er sprake is van een nieuwe GDV-uitgifte wanneer aan alle bij de prestatie beschreven voorwaarden wordt voldaan. Op dat moment kan deze prestatie op grond van de regelgeving in rekening worden gebracht. “ Dit is door de NZa ook vastgelegd in het vastgestelde verslag van dit overleg. In dat verslag is ook de volgende passage opgenomen: “Verder geven alle partijen aan dat een pragmatische aanpak gewenst is bij personen met bijvoorbeeld psychische klachten waarbij een kortere termijn (minder dan een week) geprefereerd kan worden. Dit zijn echter dermate zeldzame gevallen op het grote volume, dat geen van de partijen voor het aanpassen van de prestatiebeschrijving is. Startpunt is de kleinste periode van een week. Eventuele uitzonderingen kunnen volgens partijen worden overeengekomen tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder. In deze gedachtegang kunnen zowel aanbieders als verzekeraars zich vinden.” Daarmee is helder hoe de NZa de regelgeving uitlegt (in situaties dat geen concrete afwijkende contractafspraken tussen partijen zijn gemaakt).
Deze prestatie wordt ingeregeld in de AIS-en, maar het is de vraag of die ook gecontracteerd gaat worden. Als dat laatste niet het geval is, zal de prestatie in de praktijk voor (deels) verzekerde zorg niet toegepast worden). Bij de eerste keer dat een patiënt een GDV krijgt, is het mogelijk (afhankelijk van de contractuele afspraken die zijn gemaakt) een ‘Startuitgifte medicijnrol (GDV) # weken’ te declareren. De kaders voor deze prestatie (die een variant is op de reguliere terhandstellingsprestatie van de NZa voor declaratie en contracteringsdoeleinden) zijn vergelijkbaar met de kaders die bekend zijn van de ‘eerste uitgifte’. Dat wil zeggen dat een startuitgifte mag worden gedeclareerd wanneer een patiënt minimaal twaalf maanden voorafgaand aan de uitgifte geen GDV heeft gehad.