Personalised medicine in the outpatient pharmacy
- Universiteit Leiden Universitair Medisch Centrum
- Promovendus Amar Levens
- Promoters Prof Dr Henk-Jan Guchelaar
- Co-Promoters Dr Jesse Swen Dr Dirk Jan Moes
- Jaar 2021- 2025
Treosulfan is increasingly used in pediatric allogeneic HSCT. Pharmacokinetic data in children is sparse. Also the relationship with acute and late toxicity and clinical outcome is not clear yet. Our aim is to establish a popPK model, investiate the relationship between treosulfan exposure and outcome and to acquire knowledge about the acute and late side effects.
Effect van interventies door een ziekenhuisapotheker bij dialyse patienten, in het algemeen, en specifiek ten aanzien van EPO gebruik en fosfaatbinder therapietrouw.
Een belangrijk deel van de variabiliteit in de activiteit van het CYP3A4 enzym is onverklaard. Op basis van onderzoek bij onder meer tweelingen wordt verondersteld dat een aanzienlijk deel van deze onveklaarde variabiliteit een genetische oorzaak heeft, en vermoedelijk verklaard wordt door meerdere impactvolle genetische varianten. In dit onderzoek worden die varainten opgespoord en wordt het belang van die varainten in kaart gebracht.
Binnen de oncologie wordt gepersonaliseerde therapie steeds gebruikelijker, onder andere door therapeutic drug monitoring (TDM). Dit onderzoek richt zich op gepersonaliseerde therapie met name binnen de urologische tumoren, bijvoorbeeld door een voedselinterventie studie of onderzoek van intrapatiëntvariatie in correlatie met therapiesucces.
Naast het genotype zijn er andere factoren die van invloed zijn op de absorptie, distributie, metabolisme en excretie van medicijnen. Deze invloeden kunnen resulteren in een mismatch tussen fenotype en genotype. Het is dus belangrijk dat wij genotype kunnen suplementeren met een minimaal invasieve vorm van fenotypering. Doormiddel van cel representatieve Extracellulaire blaasjes in het bloed willen wij de expressie van pharmacogenen bepalen om personalized medicine te bevorderen
Over de invloed van genetische variatie op geneesmiddel werking is al veel bekend. Toch blijft het lastig om de uitkomst van een behandeling te voorspellen, dit kan mede komen door fenoconversie. Dit onderzoek richt zich op de mechanisme waar via niet genetische factoren de geneesmiddel werking beïnvloeden, zoals inflammatie en comedicatie gebruik.