Personalised medicine in the outpatient pharmacy
- Universiteit Leiden Universitair Medisch Centrum
- Promovendus Amar Levens
- Promoters Henk-Jan Guchelaar
- Co-Promoters Jesse Swen Dirk Jan Moes
- Jaar 2021- 2025
Binnen de oncologie wordt gepersonaliseerde therapie steeds gebruikelijker, onder andere door therapeutic drug monitoring (TDM). Dit onderzoek richt zich op gepersonaliseerde therapie met name binnen de urologische tumoren, bijvoorbeeld door een voedselinterventie studie of onderzoek van intrapatiëntvariatie in correlatie met therapiesucces.
Een geneesmiddel wat al tientallen jaren wordt gemaakt willen we registreren. Welke onderzoeken moeten we nog uitvoeren, welke onderzoeken zijn overbodig als het al zolang klinisch wordt gebruikt. En wat kunnen we hieruit leren voor apotheekbereidingen in het algemeen en voor apotheekbereidingen die we beter willen beschermen door ze te registreren?
Naast het genotype zijn er andere factoren die van invloed zijn op de absorptie, distributie, metabolisme en excretie van medicijnen. Deze invloeden kunnen resulteren in een mismatch tussen fenotype en genotype. Het is dus belangrijk dat wij genotype kunnen suplementeren met een minimaal invasieve vorm van fenotypering. Doormiddel van cel representatieve Extracellulaire blaasjes in het bloed willen wij de expressie van pharmacogenen bepalen om personalized medicine te bevorderen
Onderzoek gaat over de PK/PD van antibiotica in kritisch zieke patiënten.
Het ontwikkelen van een clinical rule voor het toepassen van de STOPP/START criteria versie 3, geïntegreerd in het ziekenhuis informatie systeem. De STOPP/START criteria zijn een set expliciete criteria die worden gebruikt voor de identificatie van mogelijk ongeschikte medicatie (STOPP criteria) en ontbrekende medicatie (START criteria). De STOPP/START criteria zijn sinds de publicatie van die eerste versie in 2008 erg in omvang gegroeid (190 criteria in versie 3 vs 87 criteria in versie 1) en daarom is het lastig om de criteria toe te passen voor bijvoorbeeld een beoordeling.
Het onderwerp betreft genetisch onderzoek naar seksuele dysfunctie bij mannen. In het specifiek: levenslang bestaande premature ejaculatie (LPE). Deze aandoening reageert slecht op bijvoorbeeld psychotherapie, in tegenstelling tot andere seksuele stoornissen. LPE kan succesvol worden behandeld met SSRI’s zoals paroxetine. Er wordt gedacht dat LPE een genetische oorzaak kan hebben waarbij meerdere polymorfisme in neurotransmittersystemen tot de klachten leiden. In dit promotietraject wordt onderzocht of deze genen geïdentificeerd kunnen worden. De resultaten kunnen uiteindelijk leiden tot een succesvollere behandeling van seksuele klachten bij deze subgroep, maar mogelijk ook bij behandeling van depressie in andere groepen.