Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) onderzoekt vervolgstappen naar aanleiding van een advies van Zorginstituut Nederland over kortdurende zorg. Deze zorg omvat onder meer tijdelijk verblijf na een ziekenhuisopname, eerstelijns verblijf en herstel thuis, en valt onder zowel de Zorgverzekeringswet (Zvw) als de Wet langdurige zorg (Wlz).
In het advies worden de geldende wet- en regelgeving verduidelijkt en voorstellen gedaan om knelpunten in de toegang, organisatie en bekostiging van kortdurende zorg aan te pakken. Ook farmaceutische zorg binnen deze vorm van zorg komt aan bod. De minister heeft het advies inmiddels met de Tweede Kamer gedeeld.
Wat staat er in het advies van het Zorginstituut?
- Er zijn knelpunten in de toegang, organisatie en vergoeding van kortdurende zorg, waaronder farmaceutische zorg en fysiotherapie.
- Voor geneesmiddelen is verduidelijkt dat bijna alle medicatie bij kortdurende zorg, zoals eerstelijns verblijf (ELV) en geriatrische revalidatiezorg (GRZ), valt onder de aanspraak op farmaceutische zorg (artikel 2.8 Bzv). Alleen als het geneesmiddel een onlosmakelijk onderdeel van de behandeling is, valt het onder geneeskundige zorg (artikel 2.4 Bzv).
- De bekostiging van geneesmiddelen in de GRZ moet gelijkgetrokken worden met die van het ELV. Dit is geen instellingszorg, maar extramurale farmaceutische zorg, zo duidt het Zorginstituut. Dit vraagt ook om een aanpassing van het budget voor apotheekzorg in de Zvw.
Wat verandert er mogelijk?
- Mensen met een Wlz-indicatie krijgen dezelfde revalidatiezorg als ouderen via de Zvw.
- Mensen die na opname in een instelling moeten herstellen, krijgen in de toekomst de eerste twintig fysiotherapiebehandelingen mogelijk vergoed vanuit de basisverzekering.
- De beroepsgroepen van specialisten ouderengeneeskunde, huisartsen en artsen verstandelijk gehandicapten actualiseren het afwegingsinstrument voor de inzet van de verschillende vormen van kortdurende zorg. Zorgverleners krijgen zo een vernieuwd hulpmiddel om te bepalen welke zorg het beste past bij de patiënt.
- Er komen duidelijke afspraken tussen zorgaanbieders en verzekeraars over kortdurende zorg, vooral voor mensen op het grensvlak van Zvw en Wlz.
- Er komt meer ruimte voor innovatieve zorgvormen, zoals trajectzorg thuis onder regie van de specialist ouderengeneeskunde.
Inbreng KNMP
De KNMP ziet bij de belangrijkste punten uit het advies voor de farmaceutische zorg bij de GRZ zowel voor- als nadelen. Het advies biedt voordelen voor de continuïteit van de farmaceutische zorg. Mensen die vanuit een thuissituatie kortdurend verblijf nodig hebben en daarna weer teruggaan naar de thuissituatie, blijven farmaceutische zorg ontvangen vanuit de aanspraak op extramurale farmaceutische zorg. Het advies kent ook nadelen, bijvoorbeeld voor de betrokken voorschrijvers. Net als huisartsen, zullen specialisten ouderengeneeskunde en artsen verstandelijk gehandicapten bij de GRZ rekening moeten gaan houden met het preferentiebeleid en de afspraken over verantwoord wisselen. Bij GRZ is er op dit moment sprake van instellingsfarmacie, zonder dat het preferentiebeleid van toepassing is. Een voordeel hiervan is dat hierdoor bij het teruggaan naar de thuissituatie geen bijstellingen meer plaatsvinden in verband met het preferentiebeleid.
Vervolgstappen
De minister van VWS bestudeert het advies en bepaalt dan de vervolgstappen om de kortdurende zorg te verbeteren. Bij nieuwe regels krijgen alle betrokken partijen hierover informatie. De KNMP is een van deze partijen.