Per direct vervalt de toetsing vooraf door de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) bij de magistrale bereiding van radiofarmaceutica. Dit betekent dat de magistrale bereiding van radiofarmaceutica aan dezelfde voorwaarden moet voldoen als de magistrale bereiding van geneesmiddelen, niet zijnde radiofarmaceutica.
Tot voor kort moesten apotheken die radiofarmaceutica magistraal bereiden, vooraf een artsenverklaring indienen bij de IGJ voor toestemming. Deze regeling werd in het verleden ingevoerd vanwege onduidelijkheid over de interpretatie van juridische kaders voor radiofarmaceutica en producten die nodig zijn om deze te kunnen maken.
Op grond van in 2024 gevoerde gesprekken en ontvangen signalen vanuit apotheken en de IGJ, is opnieuw kritisch gekeken naar de juridische grondslag voor het magistraal bereiden van radiofarmaceutica. Hieruit blijkt dat het bereiden van radiofarmaceutica onder de uitzondering van apotheekbereidingen valt, zoals vastgelegd in de Europese richtlijn 2001/83 en de Geneesmiddelenwet.