In de KNMP-richtlijn Astma staan aanbevelingen voor het verlenen van zorg aan patiënten met astma in de eerstelijns ketenzorg. Farmaceutische zorg wordt ook verleend aan patiënten met astma die vanuit de tweede en derde lijn worden behandeld. Goede astmazorg vereist samenwerking van een lokaal multidisciplinair team. Deze samenwerking wordt regionaal georganiseerd en ingericht door regionale samenwerkingsverbanden. De richtlijn is opgesteld met goede farmaceutische zorg voor ogen en is onderdeel van de Professionele Standaard Farmaceutische Zorg. De richtlijn Astma is vastgesteld in december 2021 en geactualiseerd op 16 april 2025.
De doelgroepen voor deze richtlijn zijn zowel volwassenen als kinderen met astma of met een vermoeden van astma. Met een vermoeden van astma wordt bedoeld dat de behandelende arts astma vermoedt, maar de diagnose nog niet met zekerheid kan vaststellen. Daar is voornamelijk aan het begin van de behandeling sprake van.
- KNMP-richtlijn Astma (versie 2025).pdf Downloaden
- Samenvatting KNMP-richtlijn Astma.pdf Downloaden
Kernaanbevelingen
Aanbevelingen algemeen
- Maak over de farmaceutische zorg bij astma samenwerkingsafspraken met de lokale/regionale ketenpartners in de astmazorg, zoals onder andere apothekers, huisartsen, praktijkondersteuners, (kinder)longartsen, (kinder)longverpleegkundigen, diëtisten, (kinder)fysiotherapeuten en wijkverpleegkundigen.
- Volg voor de inrichting van de ketenzorg de zorgstandaarden van Long Alliantie Nederland (LAN), het LAN-rapport ‘Goed gebruik inhalatiemedicatie bij astma en COPD’ en het LAN ‘Zorgpad Inhalatiemedicatie’ (zie 1.1 en 4.2).
- Maak met de ketenpartners samenwerkingsafspraken over welke patiëntengegevens worden uitgewisseld en hoe deze worden uitgewisseld (zie 2.2 en 4.2).
- Bevorder in deze samenwerking de behandeling van astmapatiënten door de genees- en/of hulpmiddelen te beoordelen, te bewaken en de patiënt in het gebruik te begeleiden (zie hoofdstuk 2).
- Maak aan het begin van de farmacotherapeutische behandeling het zorgaanbod transparant aan de patiënt, door de patiënt uitleg te geven over het farmaceutisch zorgaanbod van de apotheek bij astma. Spreek de benodigde farmaceutische zorg met elkaar af (zie 2.2.1).
- Ondersteun het zelfmanagement van de astmapatiënt zodat de patiënt in staat is de eigen
gezondheidstoestand te monitoren en hierop te reageren (zie hoofdstuk 2 en 3). - Pas de farmaceutische zorg aan op de zorgvraag van de patiënt en houd hierbij rekening met de informatie -en kennisbehoefte, verwachtingen, wensen en zorgen van de patiënt (zie 2.2, 2.5 en hoofdstuk 3).
Aanbevelingen farmaceutische zorg en farmacotherapie
- Ga bij een begeleidingsgesprek na of de patiënt wel of niet de diagnose astma heeft of dat er sprake is van een vermoeden van astma (zie 1.1, 1.2.2 en 2.5).
- Pas de farmaceutische zorg aan op comorbiditeiten en specifieke patiëntkenmerken zoals taalbarrières, kinderwens, zwangerschap en kwetsbaarheid (zie 2.4, 2.5 en hoofdstuk 3).
- Stem de farmaceutische zorg van de patiënt af op de diagnose astma of een vermoeden van astma (zie 1.1, 1.2.2 en 2.5).
- Streef bij de begeleiding van de astmapatiënt naar het bereiken en behouden van een goede astmacontrole, voor zover mogelijk haalbaar en rekening houdend met de zorgbehoefte van de patiënt (zie 2.1 en 2.5).
- Begeleid de astmapatiënt volgens het eerste begeleidingsgesprek bij astma (zie 2.5.1), het tweede begeleidingsgesprek bij astma (2.5.2) en het vervolgbegeleidingsgesprek astma (2.5.3).
- Ga bij het beoordelen van de farmacotherapie bij een terhandstelling na of de farmacotherapeutische behandeling in lijn is met het geneesmiddelenbeleid voor astma volgens vigerende richtlijnen en samenwerkingsafspraken en adviseer, indien van toepassing, de arts en patiënt over de keuze van astmamedicatie (zie 2.3 en module 1).
- Wees waakzaam op astmapatiënten die hun medicatie niet goed gebruiken en bespreek met de patiënt de mogelijkheden om te komen tot goed gebruik (zie 2.2, 2.4 en 2.5).
- Informeer de patiënt over de verschijnselen van een longaanval en bespreek met de patiënt hoe hij moet handelen bij een longaanval (zie 2.5.5 en module 1).
- Streef bij het gelijktijdig gebruik van verschillende inhalatiemiddelen naar uniformiteit in toedieningsvorm en -systeem (zie 2.5.4).
- Geef de patiënt inhalatie-instructie volgens de protocollen van de LAN en ga na of de inhalator (nog) geschikt is voor de patiënt (zie 2.5.4).
- Evalueer periodiek de inhalatietechniek bij astmapatiënten die inhalatiemedicatie gebruiken (zie 2.5.4).
- Leg de patiënt het belang van onderhoudsmedicatie uit en wat het verschil is tussen ‘zo nodig’ medicatie en onderhoudsmedicatie bij de farmacotherapeutische behandeling van astma (zie 2.3, 2.5.1, 2.5.2 en module 1).
- Wees waakzaam bij onbedoelde monotherapie met ‘zo nodig’ SABA. Bij de chronische behandeling van astma bij volwassenen en kinderen is in de regel altijd een ICS geïndiceerd (zie 2.4.1, 2.5 en module 1).
- Wees waakzaam op toenemend gebruik van ‘zo nodig’ medicatie (SABA of ICS/formoterol), dit kan een signaal zijn dat de astmacontrole verslechterd (2.4.1 en 2.5).
- Wees alert op ongewenst ondergebruik van inhalatiecorticosteroïden (zie 2.4.1, 2.5 en module 1).
- Wees bij het afbouwen van ICS waakzaam op een verhoogde kans op een longaanval en toename van astmasymptomen, en informeer de patiënt hoe hier goed mee om te gaan (zie 2.5.6 en module 1).
- Wees waakzaam bij patiënten met een predniso(lo)n stootkuur, dit kan een signaal zijn voor slechte astmacontrole (zie 2.4.1).
- Bespreek met de voorschrijver en de patiënt de mogelijkheid van osteoporoseprofylaxe met bisfosfonaten en/of preventieve maatregelen zoals voldoende beweging, voldoende calcium en vitamine D inname bij langdurig gebruik (> 3 maanden) van orale corticosteroïden (≥ 7,5 mg prednison (equivalent) (zie 2.4.2).
- Ontraad monotherapie met LABA (zie module 1).
- Ontraad het gebruik van niet cardioselectieve en hoog gedoseerde cardioselectieve bètablokkers (zie 2.4.7).
- Wees waakzaam op mogelijke bronchostrictie door salicylaatovergevoeligheid bij terhandstelling van NSAID’s/salicylaten en informeer de patiënt hierover (zie 2.4.7).
- Volg bij de beoordeling van de behandeling van ACO (Astma COPD Overlap) het medicamenteuze beleid van astma en het niet-medicamenteuze beleid van COPD (zie 1.2.3).
Patiëntenaanbevelingen
Voor de KNMP-richtlijn astma zijn in samenwerking met Longfonds en astmaVereniging Nederland en Davos (VND) specifieke patiëntenaanbevelingen opgesteld (zie hoofdstuk 3).
Wijzigingen geactualiseerde richtlijn
De KNMP-richtlijn Astma is in 2025 geactualiseerd. In de rubriek ‘Totstandkoming’ staan de verschillende onderdelen waarin de actualisatie heeft plaatsgevonden. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de richtlijn uit 2021 staan hieronder.
Farmaceutische zorg en geneesmiddelenbeleid voor kinderen met astma
In de richtlijn van 2021 lag de focus uitsluitend op de farmaceutische zorg en het geneesmiddelenbeleid voor volwassenen met astma. De geactualiseerde richtlijn is op onderdelen uitgebreid met het geneesmiddelenbeleid en de farmaceutische zorg voor kinderen met astma. De aanleiding voor deze aanvulling is de actualisatie van de bestaande richtlijnen, zoals de NHG-Standaard Astma bij Kinderen uit 2022 en de NVK-richtlijn astma bij kinderen uit 2021.
Geneesmiddelentabel
In de geneesmiddelentabel in de richtlijn uit 2021 waren de doseringen van de verschillende geneesmiddelen opgenomen. Bij de actualisatie is ervoor gekozen om de doseringen uit de tabel te halen. De doseringen kunnen in de loop der tijd verouderen en onjuist zijn. Daarom wordt nu voor de actuele dosering verwezen naar het Informatorium Medicamentorum.
Kengetallen
Daarnaast zijn de kengetallen geactualiseerd op basis van de KNMP/SFK data.
Implementatieaddendum
Het implementatieaddendum is aangevuld met adviezen die gaan over (de nodige) ICT-implementatie. Daarnaast is in het implementatieaddendum en in een bijbehorende noot een algemene beschouwing opgenomen over de uitvraag van de kwaliteitsindicatoren astma.
Kinderwens, zwangerschap en borstvoeding bij astma
Het gedeelte over kinderwens, zwangerschap en borstvoeding is eveneens geactualiseerd, mede naar aanleiding van de in 2023 verschenen multidisciplinaire richtlijn Astma en Zwangerschap. Voor de literatuur is gebruikgemaakt van de NHG- en NVK-richtlijnen, evenals de multidisciplinaire richtlijn Astma en Zwangerschap.
Implementatiebevorderende en -belemmerende factoren
Praktijktoets en impactanalyse
Voor de KNMP-richtlijn Astma is een praktijktoets en een impact analyse uitgevoerd om inzicht te krijgen in de helderheid en haalbaarheid van de richtlijn. Dit heeft geresulteerd in een implementatieaddendum bij de richtlijn met implementatiebevorderende en -belemmerende factoren en de nodige randvoorwaarden voor implementatie van de KNMP-richtlijn Astma.
Randvoorwaarden
- Goede ketensamenwerking: de toepassing van de aanbevelingen is bedoeld voor de ketenzorg en niet als monodisciplinaire generieke zorg. Begeleiding vanuit regionale ketenzorgorganisatie (bijvoorbeeld zorgcoöperatie) is een belangrijke randvoorwaarde voor de implementatie van de ketenzorg astma.
- Goede gegevensuitwisseling: een zekere inzage in patiëntgegevens waaronder indicatie voor gebruik.
- Voldoende competenties van het apotheekteam ten aanzien van consultvoering.
- Voldoende algemene competenties van het apotheekteam.
- Passende (multidisciplinaire) bekostiging voor farmaceutische zorg als onderdeel van ketenzorg.
Gefaseerde implementatie
De implementatie van de aanbevelingen kent een fasering en een gelaagdheid. Zo kan in een apotheek pas aan ketenzorg worden gewerkt als de reguliere generieke zorg en de apotheekorganisatie op orde is. De regionale ketenzorgorganisaties stemmen af met de adherente zorggroepen. Deze afstemming bepaalt het (regionale) ketenzorgaanbod van de lokale apotheken. Dit aanbod zal een selectie zijn van de aanbevelingen van de richtlijn en zullen in de regel niet alle aanbevelingen zijn. Per regio zullen keuzes worden gemaakt welke aanbevelingen kunnen worden geïmplementeerd.